Veel gestelde vragen over regenwaterinfiltratie

Waarom ‘droog Vlaanderen’? Het regent hier toch veel?

Dat klopt. Met 700 liter per m² per jaar doen we het niet slecht.
Maar omdat we zo’n klein en dichtbevolkt gebied zijn, hebben we binnen de OESO-landen de vierde laagste waterbeschikbaarheid.
In Noordwest-Europa hebben we een waterstress vergelijkbaar met die van Zuid-Spanje. Niet zozeer door gebrek aan water, wel omdat het land slecht is ingericht. Te veel beton, te veel wegen, te veel gebouwen waardoor het regenwater snel wordt afgevoerd.

Ik heb een regenput. Meer kan ik toch niet doen?

Toch wel. Al eens bedacht hoeveel regenwater er van jouw regenput doorstroomt naar de riool? Dat water zou je in je eigen tuin kunnen infiltreren.

De wetgever heeft duidelijk bepaald waar je met je niet-verontreinigd hemelwater naar toe moet. Zo is er een voorkeursvolgorde vastgelegd:

  1. opvang en hergebruik van hemelwater
  2. infiltratie op eigen terrein
  3. buffering, eventueel met vertraagde afvoer in een langsliggende gracht of oppervlaktewater
  4. lozing in het hemelwaterstelsel in de straat (waterloop of RWA-riolering)
  5. lozing in de gemengde riolering in de straat

Steeds meer gemeenten geven een premie voor infiltratievoorzieningen.

Waarom infiltreren?

Grondwaterreserves zijn in Vlaanderen een belangrijke waterbron voor landbouw, industrie, huishoudens en drinkwaterproductie. Het is belangrijk dat we de grondwaterreserves in stand houden en de kans geven deze terug aan te vullen. We kunnen dat doen door het hemelwater te laten infiltreren in de bodem. In de meeste gebieden in Vlaanderen leent de waterdoorlatende bodem zich daar perfect toe. Zeker voor kleine projecten is de infiltratiecapaciteit vaak voldoende om de gemiddelde bui tijdig te laten doordringen zonder wateroverlast te veroorzaken.

Wanneer moet ik een infiltratievoorziening plaatsen?

Een infiltratievoorziening is verplicht voor elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, tenzij:

  • het kadastrale perceel kleiner is dan 250 m²;
  • het goed gelegen is in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied

Op de infiltratievoorziening worden aangesloten:

  • dakoppervlakken die niet zijn aangesloten op de hemelwaterput;
  • de overloop van de hemelwaterput;
  • verhardingen.

De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 4 m²/100m² afwaterende oppervlakte. Het buffervolume bedraagt minimaal 25 liter/m² afwaterende oppervlakte.

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Het klimaat verandert Ik ook